Voor het toedienen van bloedproducten zie Bloed en bloedproducten – Amsterdam UMC
In dit document staan onder “Toedienen” de toedienprotocollen van erytrocyten, trombocyten en plasma.
Verplichte controles en registratie voor toedienen
Controle bloedproduct
- Controle van het bloedproduct met de gegevens op de productzak en het bijgeleverde etiket dienen door twee personen (artsen of verpleegkundigen) onafhankelijk te worden uitgevoerd.
- Hierbij wordt gecontroleerd:
- bloedgroep en rhesusfactor donor,
- bloedproductnummer,
- soort bloedproduct (EC: erythrocytenconcentraat, TC: thrombocytenconcentraat of VP: vers plasma),
- bewerking van het bloedproduct (wel/niet bestraald, getypeerd),
- expiratiedatum en expiratietijd van het bloedproduct,
- naam patiënt,
- bloedgroep en rhesusfactor patiënt,
- geboortedatum patiënt,
- registratienummer patiënt,
- compatibiliteit bloedgroep en rhesusfactor donor versus patiënt.
Registratie transfusie
- Registreer en parafeer de controle van het bloedproduct op het formulier “Registratie toediening bloedproducten” zoals beschreven in document “Bloedproducten; aanvraag, transport, opslag, controle en registratie”
- Plak het extra bij het bloedproduct geleverde transfusie-etiket op het formulier “Registratie toediening bloedproducten”
- Indien de gecontroleerde gegevens juist zijn datum controle noteren en paraferen. Hierbij wordt door beide personen geparafeerd.
- Het blad “registratie toediening bloedproducten” is onderdeel van het patiëntendossier.
Controle van patiënt versus bloedproduct
- Controle van patiënt versus bloedproduct wordt gezamenlijk uitgevoerd door twee verpleegkundigen.
- Controleer de naam en geboortedatum van de patiënt door deze zelf te laten zeggen. Beide verpleegkundigen lezen dit af op het bloedproduct. Mocht de patiënt niet in staat zijn naam en geboortedatum te zeggen (door taalbarrière of gezondheidssituatie) dan wordt diens naam en geboortedatum afgelezen van zijn/haar polsbandje.
- Meet de temperatuur van de patiënt vóór toediening van het bloedproduct en noteer deze waarde op het formulier “Registratie toediening bloedproducten”.
- Beoordeel per patiënt of het nodig is om pols en bloeddruk te meten.
- Herhaal op indicatie/volgens medische afspraak deze controles tijdens inlopen van het bloedproduct en controleer hierbij ook de conditie van de patiënt.
Patiënten instructie
Patiënt wordt door de arts of verpleegkundige op de hoogte gebracht van de toediening van bloedproducten.
De informatie moet de volgende punten bevatten:
- Wijze van toediening
- Snelheid van toediening
- Mogelijke complicaties van toediening.
Instrueer de patiënt dat hij/zij bij klachten en/of symptomen van complicaties direct de verpleegkundige moet waarschuwen!
Toedienen van het bloedproduct
Voor het toedienen van bloedproducten zie ook V. Bloedtransfusie: erytrocytenconcentraat toedienen – VUmc V. Bloedtransfusie: plasma (Omniplasma/FFP); toedienen;
V. Bloedtransfusie: trombocyten; toedienen VUmc
- Bloedproducten worden toegediend op kamertemperatuur. Gekoelde producten warmen aan de lucht op tot kamertemperatuur in 20 minuten.
- Gebruik voor de toediening van bloedproducten een toedieningssysteem dat alleen voor transfusie van bloedproducten wordt gebruikt. Dit kan een Y-lijn, enkel infuussysteem of een infuuspompsysteem zijn. Trombocytenconcentraten worden altijd over een schoon infuussysteem gegeven (dwz trombocytenconcentraten voor erytrocytenconcentraten transfunderen)
- NOOIT medicijnen toevoegen aan bloedproducten.
- In het toedieningssysteem moet een filter van 170 µm zijn opgenomen. Dit systeem wordt minimaal eens per 24 uur vervangen.
- Het infuussysteem moet vooraf worden gevuld. Dat mag alleen met een zoutoplossing (NaCl 0,9%). Andere oplossingen kunnen calcium bevatten, waardoor stolling kan optreden; en glucoseoplossingen zijn hyperosmolair. Het vloeistofniveau in de druppelkamer moet boven het filter staan, om kapot vallen van cellen op het filter te voorkomen
- Voor het toedienen van bloedproducten mag gebruik worden gemaakt van een infuuspomp. Deze pomp beschadigt de cellen niet.
- Direct vóór de aansluiting van het bloedproduct dient de laatste controle, de identificatie van de patiënt, te worden uitgevoerd (zie boven).
- De infusiesnelheid is zoveel mogelijk de eerste 10 minuten langzaam en onder nauwkeurige observatie. Observeer de patiënt de eerste 5 minuten continue, dit omdat tijdens de eerste 5 minuten van de transfusie de meest ernstige transfusiereacties kunnen optreden
- Na deze 10 minuten is de infusiesnelheid afhankelijk van de klinische indicatie.
- Erythrocytenconcentraten in maximaal 6 uur
- Trombocytenconcentraten zo snel als de klinische toestand dat toelaat.
- Plasma in maximaal 2 uur
- Gedurende de hele transfusie moet de patiënt geregeld worden geobserveerd.
- Na elk product wordt het infuussysteem gespoeld met een zoutoplossing (NaCl 0,9%).N.b. ; Erytrocytenconcentraten mogen achter elkaar gegeven worden zonder spoeling.
- Noteer op het formulier “registratie toediening van bloedproducten” of het product wel of niet volledig getransfundeerd is
- Noteer, indien door complicaties de transfusie gestaakt is, hoeveel mL getransfundeerd is. Noteer de reden waarom transfusie gestaakt is en eventuele symptomen onder bijzonderheden.
Bijzondere situaties
- Tijdens transfusie maar ook in de periode daarna kunnen transfusiereacties optreden. Zie daarvoor het hoofdstuk transfusiereacties.
- Er mag nooit medicatie worden toegevoegd aan bloedproducten. Zogenaamd Piggy-back gewijs (zij-infuus via kraanaansluiting direct bij infuusnaald) kunnen sommige medicamenten meelopen met een infuus met een erythrocytenconcentraat of plasma.
- Trombocytenconcentraten worden op kamertemperatuur geleverd en zo snel mogelijk toegediend. Nooit verwarmen!
- Indien een patiënt een allergische reactie heeft gehad tijdens of na het toedienen van TC dient voortaan voor elke vervolg toediening preventief medicatie voorgeschreven te worden.
- Het verwarmen van erythrocytenconcentraten of plasma is zelden geïndiceerd. De producten warmen snel op van 4° C tot kamertemperatuur.
- Op de OK, de IC en soms op de eerste hulp kan het nodig zijn in zeer kort tijd veel erythrocytenconcentraten of plasma’s toe te dienen. Om de lichaamstemperatuur van de patiënt niet te beïnvloeden kan het nodig zijn om deze producten te verwarmen. Verwarming in warm waterbaden of magnetrons is niet toegestaan. Het gebruik van een zogenaamde bloedverwarmer is wel toegestaan; de temperatuur van de erythrocytenconcentraten en plasma’s mag nooit hoger worden dan 37° C.
- Bij aanwezigheid van koude antistoffen van de patiënt moet een bloedverwarmer worden gebruikt voor de toediening van EC. Hierbij wordt het bloed verwarmd tot maximaal 37°C.
Registratie van de transfusie
- Uitgifte en toediening van de bloedproducten wordt geregistreerd in het laboratorium informatie systeem.
- Controles voor en na transfusie worden geregistreerd op het formulier “Registratie toediening bloedproducten”, dit formulier is onderdeel van het patiëntendossier.
- Lege zakken van bloedproducten worden bewaard. Op de meeste afdelingen worden ze op een afgesproken plaats door de bloedtransfusiedienst opgehaald. Andere afdelingen (met name poli’s) moeten de zakken zelf terugbrengen naar de bloedtransfusiedienst. Van deze getransfundeerde bloedproducten wordt de transfusie geregistreerd in het laboratorium informatie systeem.
- Niet getransfundeerde bloedproducten worden door de bloedtransfusiedienst retour gehaald en indien van toepassing teruggenomen voor transfusie aan een andere patiënt.
Wijzigingen 15-9-2022: Verwezen naar Amsterdam UMC breed document Bloed en bloedproducten die o.a. verwijzen naar de toedienprotocollen.