Van een EBV-reactivatie is sprake als d.m.v. PCR virus DNA in het bloed wordt aangetoond. Door het geven van pre-emptieve therapie kan de ontwikkeling tot PTLD meestal worden voorkomen.
Van PTLD is sprake als er, naast de aanwezigheid van EBV-DNA in het bloed (met behulp van immunohistochemie of flowcytometrie) een monoclonale B-celpopulatie wordt aangetoond in een lymfklier, in het perifere bloed of in het beenmerg. PTLD kan gepaard gaan met een mononucleosis-achtig beeld al dan niet in combinatie met lymfadenopathie, extranodale massa’s (tractus digestivus of pulmonaal) of B-symptomen. In het meest extreme geval presenteert het zich als een fulminant beeld met gedissemineerde ziekte en diffuse orgaaninfiltratie.
EBV-monitoring (d.m.v. PCR op EBV-DNA)
Indicatie voor monitoring bij EBV positieve patiënt en/of donor
Na conditionering met ATG of bij andere vormen van T-cel depletie, na haploïdentieke donor SCT en na cord blood SCT.
Monitoring is dus niet nodig bij een MUD SCT zonder T-cel depletie en wordt ook niet geadviseerd bij gebruik van posttransplantatie cyclofosfamide als GvHD preventie bij HLA identieke donor transplantaties.
Monitoring (d.m.v. PCR op EBV-DNA)
- Eénmaal per week tot dag +90.
Daarna bij ieder polibezoek tot immunosuppressiva zijn afgebouwd. - Na ATG of andere vorm van T-cel depletie, na haploïdentieke donor SCT en na cord blood SCT wordt minimaal tot dag +180 gemonitord, vanaf dag +90 bij elke policontrole.
- Na eerdere reactivatie: tot minimaal 2 maanden na laatste episode.
- Na DLI: niet routinematig monitoren; alleen bij behandeling met prednisolon.
- Bij persisterende GvHD / immuunsuppressie wordt maximaal tot dag +360 gemonitord, vanaf dag +90 alleen bij elke policontrole. Na dag +360 alleen continueren indien eerder recidiverende reactivaties, anders stoppen.
Diagnostiek
Bij een symptomatische EBV-reactivatie (denk aan B-symptomen, lymfadenopathie) aanvullend onderzoek naar een PTLD inzetten:
- Flowcytometrie van perifeer bloed: monoclonale B-cellen?
- Flowcytometrie van beenmerg: monoclonale B-cellen?
- Beenmerg cytologie en histologie: lymfoomlokalisatie?
- CT-scan van hals-thorax-abdomen: pathologische lymfomen?
- Consult KNO: beoordeling tonsillen.
Bij lymfadenopathie of vergrote tonsillen wordt zo mogelijk een biopt genomen.
Behandeling EBV-reactivatie
Pre-emptief
Na allo SCT met ATG in de conditionering of bij gebruik van een andere vorm van T-cel depletie of na cord blood SCT wordt pre-emptieve therapie gestart volgens onderstaand beleid:
- EBV load < 103: PCR vervolgen 1 x week tot 2 x negatief. Daarna vervolgen als beschreven in ‘monitoring’
- EBV load 103 – 104: PCR herhalen na 1 week →
- EBV load < 103: vervolg 1 x per week tot 2 x negatief.
Daarna vervolgen als beschreven in ‘monitoring’. - EBV load ≥ 103: start therapie
- EBV load < 103: vervolg 1 x per week tot 2 x negatief.
- EBV load ≥ 104: start therapie
Pre-emptieve therapie
- Indien mogelijk worden immunosuppressiva afgebouwd of gestaakt.
- Rituximab 375 mg/m2 éénmalig intraveneus.
Te herhalen als de EBV-PCR na 72 uur niet gehalveerd is.
Monitoring respons
Meet de EBV-PCR 72 uur na de rituximab toediening en monitor nadien volgens bovenstaand schema.
Behandeling PTLD
Rituximab 375 mg/m2 intraveneus.
Te herhalen als de EBV-PCR na 72 uur niet gehalveerd is.
Stop immunosuppressiva, tenzij dat om zeer urgente redenen niet mogelijk is.
Monitoring respons
Meet de EBV-PCR 72 uur na de rituximab toediening en monitor nadien volgens bovenstaand schema.
Bij onvoldoende resultaat van rituximab en staken immuunsuppressiva kan een donor lymfocyten infusie (DLI) overwogen worden:
- verwante allo SCT: 1 x 106 CD3+/kg
- MUD allo SCT: 1 x 105 CD3+/kg
Bij onvoldoende respons of onvermogen een DLI te geven: overweeg chemotherapie in de vorm van CHOP.
Referenties
Internationale richtlijn:
EBMT handbook 2024: hoofdstuk 45 Posttransplant Lymphoproliferative Syndromes – PubMed (nih.gov)
- PMID: 39437042
Wijziging t.o.v. vorige versie 6-11-2014
Referentie toegevoegd, afbeelding verwijderd.