Infusie richtlijn stamceltransplantaat bij AB0 incompatibiliteit

Versie:
2
Publicatiedatum:
16-01-2023
Auteur(s):
Erfan Nur, Ellen Meijer
ID:
MATCH-ABO-016

Kliniek Navelstreng Bloedtransplantatie-3824

 

 

In geval van major ABO incompatibiliteit moet bij elke patiënt voorafgaand aan de transplantatie een (anti-A/anti-B) titer bepaald worden.

Bij minor ABO incompatibiliteit dient bij de donor anti-A en/of anti-B titer bepaald te worden. Indien deze  < 1:256 is, hoeft er geen plasmareductie (wassen) plaats te vinden.

Bij bidirectionele incompatibiliteit dient zowel bij de patiënt als de donor anti-A en/of anti-B titerbepaling plaats te vinden.

AB0 major incompatibel (inclusief bidirectionele incombatibiliteit)

a. Infusie PBSCT

Ongeacht de titer eerste 10 minuten langzaam (maximaal 60 druppels/min) in laten lopen. Indien er geen reactie optreedt, dan versnellen naar normale snelheid zoals bij andere transplantaten.

 

Bij erytrocyten van > 200 x 109/l, transplantaat verdelen over 2 zakken. Verdelen in zakken is vooral bedoeld om het transplantaat niet te lang op kamer temperatuur te laten staan in het geval patiënt reactie laat zien op de eerste zak. Tussen de twee zakken hoeft er geen pauze ingelast te worden. Bij geen reactie, kan er direct doorgegaan worden met de tweede zak.    

b. Beenmerg

Het beenmerg transplantaat met major AB0 incompatibiliteit moet t.b.v. erytrocyten reductie eerst zijn bewerkt met een leukaferese-machine of COBE celprocessor (buffy-coat). Omdat de opbrengst van beenmerg transplantaat bij volwassen patiënten matig kan zijn, dient hiervoor wel eerst overlegd te worden met de medical director van het stamcellaboratorium of de (waarnemend) SCT program director. De afweging wordt gemaakt op geleide van het aantal CD34+ cellen in het product.

Daarna kan de infusie plaatsvinden zoals hierboven bij PBSC beschreven.

AB0 minor incompatibel

PBSC en beenmerg

In geval van een minor AB0 incompatibiliteit én een anti-A en/of anti-B titer van ≥ 1:256 bij de donor, wordt een plasmareductie van het product verricht in het stamcellaboratorium.

Bij beenmerg wordt voor de was-procedure altijd eerst overleg gepleegd met de medical director van het stamcellaboratorium of de (waarnemend) SCT program director of het wassen werkelijk wordt ingezet. De afweging wordt gemaakt op geleide van het aantal CD34+ cellen in het product.

Het product wordt zo snel mogelijk toegediend. 

Referentie

  • EBMT handboek 2019

Wijziging t.o.v. eerdere versie

Gewijzigd op 16-01-2023 (versie 2):

Gehele document is gereviseerd.