Nazorg na allogene SCT, het 1ste jaar
Hematologie en chemie Hb, leukocyten, trombocyten, neutrofielen, kreatinine, bilirubine, ALAT, LDH.
|
CMV en EBV PCR Kijk in de transplantatiebrief of monitoring nodig is; indien ja:
Zie ook match protocol m.n. voor uitzonderingen. |
Ciclosporine / tacrolimus / sirolimus-spiegel
Zodra gestart wordt met afbouwen niet meer meten.
Zodra gestart wordt met afbouwen niet meer meten.
|
Chimerisme Analyse in perifeer bloed; op indicatie in beenmerg:
Daarna op indicatie. |
Longfunctie
Bij afwijkingen: verwijzing naar longarts voor aanvullend onderzoek:
(bij verdenking BOS: banaal, respiratoir viruspakket, bij andere longpathologie uitbreiden afhankelijk van differentiaal diagnose). |
Responsevaluatie Eénmalig op 3 maanden; daarna op indicatie. (Afhankelijk van de onderliggende ziekte worden de daartoe geëigende onderzoeksmethoden gehanteerd). |
Bij alle vrouwen: Verwijzing naar gynaecologie op 4 maanden posttransplantatie (in VUmc naar Josée Kramer, PA gynaecologie). Doel:
Bij vrouwen < 50 jaar tevens FSH, LH en oestradiol bepalen. |
Bij mannen die een myeloablatieve conditionering hebben ondergaan of een hoge dosis TBI hebben gekregen of bij mannen met klachten:
Actie: indien < 8 nmol/L suppleren. |
Nazorg na allogene stamceltransplantatie, vanaf 1 jaar
Patiënten die allogeen getransplanteerd zijn dienen “levenslang” onder controle te blijven met, naast aandacht voor hun ziekte, aandacht voor de late gevolgen van de behandeling.
Indien de situatie rustig is kan volstaan worden met een jaarlijkse controle.
Late complicaties bij deze groep patiënten zijn meestal het gevolg van een combinatie van risicofactoren: uitgebreide chemotherapie, bestralingen, langdurige immuunsuppressie, langdurig corticosteroïdgebruik, langdurige ontstekingsverschijnselen door GvHD etc. Ook gewone verschijnselen en kwalen passend bij veroudering treden bij deze patiënten vaak eerder op. Daarnaast hebben de ziekte en de intensieve behandelingen en gevolgen daarvan vaak een grote impact op het psychosociale functioneren van patiënten.
De controles richten zich op een drietal zaken:
- Controle wat betreft de ziekte en eventueel recidief;
- Controle gericht op directe gevolgen van de behandelingen;
- Controle die erop is gericht zo optimaal mogelijke omstandigheden te creëren met betrekking tot de gezondheid.
Tot die laatste behoren bijvoorbeeld de bloeddruk, lipiden en glucosecontroles.
Roken dient de gehele groep ten strengste ontraden te worden, gezien de negatieve gevolgen van deze gewoonte voor nagenoeg alle aspecten van de gezondheid.
Naast eventueel persisterende cGvHD heeft deze groep patiënten een duidelijk verhoogd risico op:
Osteoporose Controle met botdensitometrie en eventuele behandeling met bisfosfonaten, calcium en vitamine D. |
IJzerstapeling Eventueel behandeling met aderlatingen tot ferritine onder de bovengrens normaalwaarden. |
Respiratoire problemen
|
Endocriene dysfunctie
|
Hart- en Vaatziekten
|
Maligniteiten
|
Oogproblemen Radiatiecataract, secundair glaucoom en siccaverschijnselen. |
Gebitsproblemen
|
Malabsorptie |
Psychosociale problemen, problemen met sexualiteit |
Controle 1 jaar na transplantatie:
Botdensitometrie Actie:
|
Ferritine, eventueel ijzerverzadiging (IJzerstapeling kan eventueel vanaf een half jaar na transplantatie onderzocht worden). Actie: bij ijzerstapeling start aderlaten tot ferritine onder de bovengrens normaalwaarden. |
Longfunctie
bij daling in de piekflow (> 10%) contact behandelend hematoloog en spirometrie longfunctieafdeling.
indien nieuwe obstructie: reversibiliteit, bodybox en DLCO.
Bij afwijkingen: verwijzing naar longarts voor aanvullend onderzoek:
(bij verdenking BOS: banaal, respiratoir viruspakket, bij andere longpathologie uitbreiden afhankelijk van differentiaal diagnose). |
Controle vanaf 1 jaar na transplantatie, jaarlijks:
Anamnese Actie: Let op klachten die kunnen wijzen op persisterende cGvHD, secundaire maligniteiten, malabsorptie, psychosociale problemen, sexuele problemen etc. |
Lichamelijk onderzoek In elk geval gewicht en bloeddrukmeting. Actie:
|
Laboratoriumonderzoek
Actie: indien verhoogd eventueel behandelen met dieetadvies en statine. Houdt rekening met andere risicofactoren, waarbij de chemotherapie / transplantatie even zwaar gewogen worden als b.v. roken.
Actie: indien verslechtering nierfunctie eventueel nadere diagnostiek, aandacht voor medicatie en andere risicofactoren.
Actie: indien verhoogd nuchter herhalen + HbA1c. Diabetes laagdrempelig behandelen.
Actie: eventuele hypothyreoïdie suppleren. |
Vanaf 5 jaar na transplantatie:
Rokers 1x per 2 jaar X-thorax. |
||||||||||
Na bestraling thorax of mediastinum (b.v. in het behandeltraject van een Hodgkin lymfoom) of hoge dosis TBI 1x per 2 jaar X-thorax. |
||||||||||
Screening op mammacarcinoom Bij vrouwen die hoge dosis TBI of RT thorax / mediastinum hebben ondergaan op een leeftijd < 40 jaar; te beginnen 8 jaar na de alloSCT / RT (tussen dag 7 en 14 vanaf eerste dag van de laatste menstruatie -ELM-) volgens onderstaand schema:
|
Wijziging t.o.v. eerdere versie
Gewijzigd op 29-10-2019 (versie 1.4):
Bij ‘Nazorg na allogene SCT, het 1e jaar:
- Toevoeging richtlijnen voor vrouwen en mannen
- Behalve ciclosporine spiegel geldt dit ook voor tacrolimus- en sirolimus spiegel.
Gewijzigd op 12-06-2017 (versie 1.2):
Naast eventueel persisterende cGvHD heeft deze groep patiënten een duidelijk verhoogd risico op:
IJzerstapeling:
- Eventueel behandeling met aderlatingen tot ferritine onder bovengrens normaalwaarde.
Gewijzigd op 15-06-2016 (versie1.1):
Naast eventueel persisterende cGvHD heeft deze groep patiënten een duidelijk verhoogd risico op:
IJzerstapeling:
- Eventueel behandeling met aderlatingen tot ferritine < 1000 µg/L (i.p.v. 200).