Hyperviscositeit

Versie:
1.0
Publicatiedatum:
27-09-2022
Auteur(s):
Ellen Meijer

Spoedprocedure plasmawisseling bij IgM gerelateerde hyperviscositeit

Bij therapeutische plasmawisseling (therapeutic plasma exchange; TPE) is het in de regel voldoende om met 1 – 3 (dagelijkse) procedures op geleide van de viscositeit en de klinische symptomen 1 – 1,5 x het plasmavolume te wisselen (in de praktijk wordt een wissel van 3 liter toegepast).

Colloïde vloeistoffen (bijvoorbeeld albumine 4%) worden aanbevolen als vervangingsvloeistof.

Bij volledige wissels met plasmavervangende middelen dient men rekening te houden met stollingsfactoren en andere eiwitten. In de laatste fase van een TPE procedure kunnen daartoe 2 – 3 eenheden Omniplasma® worden toegediend. De hemaferese operator draagt zorg voor het ophalen van 12 flesjes albumine 4% van 250cc in de noodkast bij de apotheek.

Stappenplan:

  • Hemaferese operator bellen en in huis laten komen.
  • 2 EH omniplasma bestellen bij de bloedbank; via een klinische EPIC order.
  • Voor ferese lieslijn inbrengen via PACU (bel 61151), dubbellumen, 14 french of dikker.

        Lijn via ferese kamer meegeven met patiënt.

  • Klinische chemie lab op de hoogte brengen dat onderstaand lab warm afgenomen moet worden, tevens tijdstip van afname doorgeven. Voor de warme afname kunnen setjes / bakjes gehaald worden bij de klinische chemie. Deze bakjes zijn inclusief de benodigde buizen opgewarmd in de stoof en als tijdstip van afname is besproken, staat alles op tijd klaar. Vlak voor gebruik ophalen, anders zijn de buizen al weer afgekoeld.
  • Labafname voor ferese: BB, chemie (kreat, leverfuncties), Mpro, IgM, cryoglobulines, viscositeit, type and screen (2 x als dit de eerste bloedgroepbepaling is), APTT/PTT.
  • Labafname na ferese wordt geregeld door hemaferese verpleegkundige volgens hemaferese protocol en omvat o.a. IgM.
  • Volgende ochtend opnieuw lab: BB, Mpro, IgM, cryoglobulines, viscositeit, kreat, LDH.